Kerngetallen in het bijenvolk

Praktische kengetallen voor de imker:

De imker heeft tijdens de inspectie van het bijenvolk steeds vele vragen te beantwoorden. De vragen gaan veelal over de voedsel situatie, de gezondheid van het volk, de plannen die volk heeft, de prestaties die geleverd worden. Heel veel antwoorden liggen besloten in de kennis en ervaring van de imker en het juist interpreteren van de waarnemingen die de imker doet, met steeds een doel:
– Is het nodig om het volk in te ondersteunen in de ambitie om te overleven.
– Is het mogelijk het volk in te zetten voor bestuiving of het binnenhalen van de honingoogst

De imker heeft naast zijn kennis en ervaring om te beoordelen of het goed met het volk gaat of juist niet en wat er dan gedaan moet worden, ook wat praktische handvatten die in getallen zijn uit te drukken en een hulpmiddel zijn bij de keuzes die de imker maakt om wel of niet in te grijpen in het bijenleven.

In dit document zijn wat ken getallen geformuleerd die direct gebruikt kunnen worden bij het imkeren of helpen bij het kunnen vaststellen van de situatie maar interpretatie vragen van de imker of er wel of niet ingegrepen moet worden.

Voorbeeld:
De hoogte van de mijten val geeft een besmettingsgraad aan waarbij moet worden opgetreden.
De vastgestelde voedselvoorraad kan op een momenten meer dan voldoende zijn, maar …
Dezelfde voorraad kan op andere momenten als kritisch beoordeel worden en aanleiding tot bij voeren zijn.

Hulp bij moeilijke beslissingen:

Om vast te stellen hoe het volk er voor staat geven we informatie over het volk, hoe je kunt vaststellen wat de situatie is en is daarmee een hulpmiddel om te beslissen of er aanleiding is om in te grijpen in het volk. Dat wordt zoveel mogelijk in getallen uitgedrukt waardoor we het kengetallen noemen.

Voedsel:

Hoeveel voedsel heeft het volk nodig:
Stuifmeel        35 Kg
Honing            70 Kg

Het volk verbruikt ongeveer  25kg honing per jaar om het nest op temperatuur te houden.
Het volk verbruikt ongeveer  15 kg honing om te over winteren.
Het volk verbruikt ongeveer 10 kg honing om raten te bouwen, honing te verzegelen.
Het volk verbruikt ongeveer    5 kg honing om voedersap te maken.
Het volk verbruikt ongeveer 15 kg honing om zich zomers te voeden div. taken uit te voeren.

             Totaal verbruik          70 Kg honing 


Vaststellen voedsel voorraad

Hoeveel honing in een raat?


Een geheel broedkamerraam weegt dan:

Hoe veel bijVaststellen aantal bijen in de kast
Eem dicht bezet raat bevat ongeveer 1800 bijen

vaststellen broedcellen op een raam?

Totaal boedcellen per raam = 450 x 6,5 x 2 = ± 5.000 stuks





Hulpmiddel bij het vaststellen van diverse grootheden.

Door een vlak verdeling te maken in een broedkamerraampje in dm² kan in geschat worden hoeveel, voedselvoorraad, open en gesloten broed en bijen er op een raam of in de kast aanwezig is

Vaststellen Zwermenlust

Grootheden die een rolspelen in het wel of niet zwermen.

Aan de hand van grootheden als aantal bijen in de kast en het aantal gesloten broedcellen, de verhouding tussen gesloten en openbroed kan de imker zien of de aanloop tot het zwermen is ingezet en hij of zij in actie moet komen, voordat het volk zwermcellen gaat bouwen en beleggen en de zwermlust niet meer te beteugelen is.

  • Een volk met minder dan 30.000 broedcellen komt niet in zwermstemming. Een volk wat dat minder dan 40.000 bijen heeft kan dus nog even door groeien voordat het in zwermstemming komt en zich zal splitsen.
  • Bij een verhouding open en gesloten broed kleiner dan 1 : 2 komt het volk nog niet in zwermstemming.  Bij een verhouding 1 : 3 ontstaat de kritische waarde voor het omslaan van de werklust in voortplantingsdrift en is het moment dichtbij om een bijvoorbeeld een kunstzwerm te maken. Dus als ¾ van het broed gesloten is, komt het volk zeker in zwermstemming
  • Als de koninginnendoppen belegd zijn valt er niet meer te sturen en zet het volk in zijn algemeenheid door wat begonnen is, de drang om zich te splitsen. Als de imker deze informatie van het volk niet opmerkt vliegt een deel van het volk af.


Bijengezondheid

Overleven tijdens de winter of niet?

Er zijn verschillende omstandigheden, ziekten en plagen die het overleven van het bijenvolk bepalen. Deze komen later nog aan bod. Soms hersteld het volk van een infectie, soms gaat het er aan dood. De voedsel situatie en de voedsel voorraad zijn natuurlijk ook cruciaal voor de vitaliteit en het overleven van het volk opdat ze niet verhongeren.

De belangrijkste oorzaak van bijensterfte is echter de grote van de besmetting door de Varroamijt. Om de bijen veilig door de winter te krijgen, ze niet vroegtijdig sterven, mag een bepaalde drempelwaarde niet overschreden te worden.

Het vast stellen van de besmettingsgraad kan op meerdere manieren, echter het tellen van de mijten die een natuurlijke dood sterven en op de bodem of varroalade vallen  geeft voldoendehouvast om te beslissen of het volk behandeld moet worden tegen varroa of niet.

Hierbij gelden de onderstaande kengetallen, gebaseerd op een gemiddelde mijtenval per dag.

Zie ook
Info pagina varroa-analyse

Bijengezondheid algemeen:

Bijengezondheid is een belangrijk onderdeel van het bijenhouden. Kengetallen zijn er niet echt, het gaat vooral om kennen en herkennen van ziekten beelden en weten hoe hier op gereageerd moet worden. In de basiscursus, of daarna, komt dit aan de orde.

Kasten en Maten:

De huisvesting van bijen kan heel verschillend zijn, de bijen zijn niet kieskeurig. De inhoud van de huisvesting moet echter minimaal 12 liter zijn. Bij losse bouw ( kasten met uitneembare raampjes) is de bijenruimte belangrijk. Dat is de afstand tussen de raampjes en de wand van de kast, de deksel en de bodem. Deze mag maximaal 1 cm zijnen niet minder dan 6 mm anders bouwen de bijen de raampjes vast aan de kast. Neem als je zelf iets maakt 8mm als standaard ruimte voor de bijen.

Voor de afstand tussen de raampjes onderling zijn afstandsrepen in de handel. De ruimte die de bijen zelf kiezen als ze vrij bouwen is 3,5 cm hart op hart. Dat komt over een met afstandsrepen waar 11 ramen in passen.