Cursus reglement basiscursus

Veiligheid:

Bij het houden van bijen en het volgen van een imkerscursus raakt de imker vertrouwd met het krijgen van bijensteken, het hoort bij het bijenhouden. De reactie daarop is per individu verschillend maar kan soms heel vervelende of in een uitzonderlijk geval zelf noodlottige consequenties hebben. Zover men zelf kan nagaan of er sprake is van een verhoogd risico voor bijensteken is het wenselijk dit te doen en daaruit een conclusie te trekken voor wel of geen deelname aan de cursus.In de cursus wordt een veiligheidsprotocol gehanteerd en zijn afspraken gemaakt bij het zich voordoen van situaties die ernstig lijken. Voor de cursisten geldt, dat het dragen van beschermende kleding verplicht is, om rustig te kunnen werken in de bijen en vooral te voorkomen dat men in het gelaat gestoken wordt, wat de meest vervelende reacties geeft.

Handschoenen zijn zeker niet verplicht, ze zijn eerder een hinder voor het rustig werken in de bijen, maar kunnen voor de beginnende imker in de overgangssituatie helpen bij het zelfverzekerder worden bij het bijenhouden. Maak je eigen keus.


Werkwijze in de cursus:

In de cursus wordt gewerkt met een digitaal praktijkwerkboekje. Een methode waarbij de praktijk van het bijenhouden geleerd wordt door het uitvoeren van praktijkopdrachten, die aan de hand van enkele vragen verder uitgewerkt en vervolgens beoordeeld worden. De gemaakte opdrachten vormen een aaneenschakeling van opgedane kennis en ervaring, omdat steeds die informatie aangeboden wordt die past bij het kunnen uitvoeren en uitwerken van de opdracht. Men werkt in koppels en begint gezamenlijk pas aan een volgende stap als de voorgaande stap begrepen, samen goed uitgevoerd en afgesloten is.


Theoretische ondersteuning tijdens de praktijk:

Er zijn tussendoor theorie-, feedback- en evaluatiemomenten ter ondersteuning van het leerproces. Tijdens de uitvoering van de praktijk zijn zowel praktijkbegeleiders als een leraar aanwezig op de lesstand, ter ondersteuning en als vraagbaak over de bijen en het bijenhouden.


Afspraken:

  1. Elke deelnemer draagt zorg voor zijn of haar eigen veiligheid en die van de medecursisten door zichzelf te beschermen en aanwijzingen te volgen van de cursusleiding met betrekking tot de aangegeven werkwijze

  2. Elke deelnemer aan de cursus krijgt (samen met een medecursist) een volk van de vereniging ter beschikking om samen als koppel de opdrachten uit het praktijkwerkboekje te kunnen uitvoeren.
  3. Nadat de opdracht gezamenlijk is uitgevoerd, wordt deze aansluitend als koppel besproken, eventueel met ondersteuning van de praktijkbegeleider. Daarna volgt de uitwerking die binnen een afgesproken termijn (meestal enkele dagen) die digitaal verstuurd wordt aan de leraar en de toegewezen praktijkbegeleider.

  4. Voordat aan de volgende of de vervolgopdracht begonnen wordt heeft het koppel een boordeling of feedback ontvangen over de uitwerking van de opdracht. De uitwerking van de opdracht kan dan nog worden aangepast, of is akkoord en daarmee afgesloten.

  5. Deelnemers die taal- of andere dilemma’s hebben om de uitwerking van de opdrachten digitaal niet te kunnen verwerken, of de koppelgenoot daarbij onvoldoende kunnen ondersteunen, kunnen een ander traject volgen.

  6. Elke deelnemer schaft zelf materialen en hulpmiddelen aan welke noodzakelijk zijn om veilig te kunnen werken en de praktijkopdrachten in de cursus te kunnen uitvoeren.

  7. Het bijenvolk waarin gewerkt wordt om de benodigde kennis en vaardigheden op te doen is van de vereniging en zal op zeker moment door de cursist en zijn maat opgesplitst worden in drie volken. Elke deelnemer aan de cursus werkt na het splitsen in één van de afgesplitste deelvolken.

  8. Zodra een jonge koningin in het afgesplitste volk aan de leg is en het volk een hoopvol perspectief heeft stoppen in principe de gezamenlijke praktijkbijeenkomsten. Het is een formeel moment waarop alle uitgewerkte en geaccordeerde opdrachten/subopdrachten uitgeprint en ingeleverd worden. Het is de afsluiting van de praktijkfase 1.

  9. Binnen 2 weken na inlevering van het werkboekje/uitgewerkte opdrachten, heeft er een gezamenlijke beoordeling door de praktijkbegeleiders en de leraar bijenteelt plaats gevonden. De kennis en vaardigheid van de deelnemer wordt vastgesteld.

  10. De beoordeling is (ondanks dat nog niet alle praktijkopdrachten afgerond zijn) het eindcijfer van het praktische onderdeel van de basiscursus.

  11. Indien de geleverde prestatie in kennis, vaardigheid of verslaglegging gemiddeld of op onderdelen onvoldoende is, is een herkansing mogelijk om alsnog het praktijkdeel van de cursus goed af te sluiten.

  12. Lukt het ook na de herkansing niet om de praktijklessen af te sluiten zoals beschreven, dat is daarmee de praktijk van de cursus afgesloten. De deelnemer kan zich vervolgens wel bij de theorielessen aansluiten en desgewenst daarin examen doen, zodat een deelcertificaat theorie gehaald kan worden. (zie ook bij punt 16 en verder).

  13. Indien de deelnemer aan de cursus het praktijkgedeelte met een voldoende heeft afgesloten mag het bijenvolk van de lesstand overgezet worden in de eigen zesramer en meegenomen worden naar huis. Het bijenvolk wordt daarmee zijn of haar eigendom.

  14. De cursus gaat verder en de cursist voert de nog openstaande opdrachten zelfstandig uit, of met begeleiding op afstand, dan wel voert op terugkommomenten op de lesstand of elders, de overige praktijkopdrachten uit. De uitwerking wordt weer digitaal toegestuurd en beoordeeld zoals gewoonlijk.

  15. In de winter volgt nog een afsluitende fase2-praktijkles ‘verzorging van het wintervolk’. Het is te beschouwen als een afsluitmoment zonder verdere formaliteiten.

  16. Wanneer de praktijk met een voldoende is afgesloten (zie ook punt 12) volgt deelname aan de theorie, het maken van de huiswerkopdracht en een theoretisch examen.

  17. Wordt bij het theoretische deel van de cursus inclusief de huiswerkopdracht geen voldoende gescoord, dan is ook hier een herkansing mogelijk.

  18. Als er alleen op het theoretische dan wel op het praktische onderdeel van de basiscursus een voldoende behaald is, sluit de cursist de cursus af met een deelcertificaat. Dat onderdeel hoeft niet opnieuw gedaan te worden bij het eventueel opnieuw volgen van de basiscursus.

  19. Bij de verschillende afsluitmomenten in de cursus hoort een beoordeling. De som van de beoordelingen bepaalt het eindcijfer. Niet elk onderdeel in de cursus weegt even zwaar. De  weging van de onderdelen is als volgt:

  20. Indien de deelnemende cursist aan de basiscursus minder dan 80% van de lessen heeft gevolgd, dan wel op geen der onderdelen een voldoende heeft gescoord of de gevraagde documenten zoals de uitgewerkte opdrachten, de huiswerkopdracht en het theoretisch examen niet ingeleverd of gedaan heeft, beëindigt hij/zij de basiscursus zonder bijen en zonder diploma of deelcertificaat.